Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [20]Zedekia, de zoon van Kenaana, had zich [21]ijzeren horens gemaakt; en hij zeide: Zo zegt de [22]HEERE: [23]Met deze zult gij de Syriers stoten, totdat gij hen gans verdaan zult hebben. 20. Een der voorgemelde profeten, die te onderscheiden is van een anderen valsen profeet van dezen naam, den zoon van Maaseja, Jer.29:21. 21. Om daarmede, als met een teken, zijn profetie voor te stellen, en daarna met het woord te verklaren, gelijk vele profeten gewoon waren te doen. 22. Hij wendt den naam JEHOVAH des enigen en waarachtigen Gods, en niet de namen zijner afgoden voor; gelijk ook onder, vs.12,24. Niet alleen om aldus zijn voorzegging voor den koning Josafat te aangenamer te maken, maar ook om voor een ieder te betuigen dat hun ganse religie en profetering kwanswijs daarheen gericht was, om den God van dien naam eer en dienst te bewijzen. Vergelijk Ex.32:4,5; Richt.17:3; hfdst.12 vs.28. 23. De zin is dat hij hen lichtelijk zou overwinnen en vernielen. Want gelijk de gehoornde beesten de andere, die zonder hoornen zijn, licht beschadigen en verdrukken, alzo zou het hem niet zwaar zijn de Syriers als zwakker dan hij was, tenonder te brengen.